Reizigers in de Wachtkamer  (Macaroni dialogen 13)
Reizigers in de Wachtkamer (Macaroni dialogen 13)

Reizigers in de Wachtkamer (Macaroni dialogen 13)

Hoe lang bent u hier al?  
..vraagt Pa als hij bij de afdeling Dermatologie de wachtkamer binnenstapt, het voorportaal van de snijkamer. De drie mensen die er nu zitten, zijn al onder het mes geweest. Delen van hun gezichten zijn afgedekt met verband, deels verhuld achter mondkapjes. Reguliere zorg, maar Corona ligt op de loer. Hoe dan ook, de dermatoloog werkt hard, half elf en zij heeft de eerste snijronde al gedaan.

Ik was als eerste aan de beurt, acht uur... antwoordt de vrouw in de hoek, achterover leunend in de bank; zo kan zij nog net over het verband onder haar rechteroog de wereld inkijken. Plekje onder m’n oog, zegt ze, in volwaardig Plat Haags. We zijn geen twintig meer, hé? Als je oud wordt, krijg je dingetjes, Ja toch? De twee andere patiënten, tot nu toe stil, mompelen beamend.
Ze wachten op de uitslag van het kweekje, waaraan de dermatoloog kan zien of zij genoeg weefsel heeft verwijderd. Zo ja, dan kan de wond dicht en de patiënt naar huis.
En anders snijdt ze nog een stukkie van je lijf. Ja toch? De Haagse kent het klappen van de zweep: de Mohs-therapie. Een dagbehandeling waarbij je verdachte huidplekjes zo zuinig mogelijk wegsnijdt. Minder belastend voor de patiënt, de wond heelt sneller, litteken is kleiner. Liever twee keer zuinig, dan één keer te veel.

Ja, Ik ken het…, zegt Pa, als ervaringsdeskundige, hij is een echte Mohs-veteraan. Dit is zijn 4e behandeling.
De vorige keer was het in één keer goed, was ik weer thuis voor de middagboterham.

Scheveningers

Hij raakt in gesprek met de Haagse. Of zij met hém, kan ook. Het gesprek geeft toehoorders een beeld van deze mensen. Pa, die als jonge vent de wereld rondvoer, als stoker in de machinekamer. Eenmaal aan wal, werd hij huisschilder, tot aan z’n pensioen. Is nu al jaren weduwnaar, maar redt zich zelfstandig als 90-plusser. Houdt van dansen, muziek, een wijntje, sigaartje en speculaasjes.
Als de Haagse vertelt dat zij is getrouwd met een Scheveninger(!), die ook de wereld rondvoer, kan de dag voor Pa niet meer stuk.
Ook uit Scheveningen? Oh ja, joh? Waar woonden jullie dan? Op welke boten heeft ie gevaren?
Pa maakt van elke zitplaats een praatstoel… De tijd passeert soepel. De dermatoloog komt de stille vrouw ophalen, haar wond kan gehecht, de uitslag is goed.

Hallo, meneer Van der Harst, begroet zij Pa, u bent mooi op tijd. Ik zie u straks!
Ze is de wachtkamer weer uit voor Pa kan antwoorden, hij zwaait naar de lege deuropening. Hij vertelt de andere twee patiënten hoe het zit, tussen hem en de dermatoloog. Zij komt ook uit Scheveningen. Haar Opa zat bij mij in de klas, op ons oude schooltje. Hij zegt het met trots. Zeker als hij er aan toevoegt: En ik heb ook een kleindochter die dokter is. Dat is toch toevallig? Hij glundert; zo ziet apetrots er in de praktijk uit. Dan is hij aan de beurt. Gaat wel een halfuurtje duren… zegt de assistent die hem ophaalt.

Reizigers

Automatisch neem ik Pa’s gesprek over. De Haagse vertelt dat ze als kind in een ‘kar’ woonde; een huisje op wielen. We verkasten regelmatig naar andere kampen, door heel Nederland. Je woont met je ouders, broertjes en zusjes, in dat kleine huisje, maar je voelt je zo vrij… De mensen noemden ons Reizigers.
Het reizigersbestaan is steeds moeilijker, zegt zij. Je kunt op steeds minder plekken terecht. Het is een uitsterfbeleid. Maar een vast huis? Dat wil ze … Echt niet!. We wonen nu in een woonboot…
Reizigers
? Haak ik in, tikje filosofisch… Eigenlijk zijn we allemaal reizigers. Je leven is een reis, die begint bij je geboorte. Geen idee welke kant je op moet. Het is voor iedereen anders. Maar onderweg kom je elkaar tegen, zoals wij nu, in de wachtkamer.’  En, denk ik er achteraan, het hele leven is óók een wachtkamer…
De Haagse moet even kauwen op het beeld van de levensreis… Ja, ja,. ja,… ach ja, als je het zo bekijkt..
Dan neemt haar reis een praktische wending: de dermatoloog heeft goed nieuws: de wond kan dicht, en dan mag zij weer naar haar drijvend huisje.

Pa is intussen terug van zijn eerste ronde, met een flinke bult verband boven zijn rechteroog.
Hoop wel dat het genoeg is... Maar dat pakt anders uit: hij mag  over 1,5 uur nog een keer op de behandelstoel.
Nou ja, is niet anders. Allang blij dat de afspraak niet is afgezegd. Had zomaar gekund, met dat Corona-gedoe… Die Macaroni crisis…

Het is vermoeiend voor Pa. Hij laat zich onderuit zakken op de ruime bank; thuis doet hij ook een dutje rond deze tijd. Dat lukt hier niet echt, hij dommelt een beetje.
Ben ik nu al twee keer binnen geweest? Vraagt hij ineens, en wil snel overeind komen.  Even een ruis op zijn tijdlijn.
Rustig maar Pa, je bent bijna aan de beurt, en dat wordt de tweede keer.

Bruine bonensoep

Het is een lange behandeldag. Wij zijn intussen Bekende Gezichten voor de medewerkers van de afdeling. Zij stappen regelmatig binnen voor een kop koffie of thee uit de gemeenschappelijke automaat in onze wachtkamer.
Ach jeetje, bent u er nog steeds? Dat is ook een lange zit…
Ja, ja, 
zeg ik, maar toch, vreemd, het voelt het niet zo aan. De tijd gaat eigenlijk best snel.

Ineens is het halfzes, het zit erop. Ik wandel met Pa naar de auto, mondkapjes af, frisse lucht.
Lekker windje, zegt hij, recht z’n rug en zet er op z’n 90e nog flink de pas in.

Mooi Pa, stoer … denk ik … En als het goed is, heb ik jouw genen …

Over een week mogen de hechtingen eruit.
Thuis wacht de zelfgemaakte bruine bonensoep, van z’n schoondochter.

 

(c) Bart van der Harst,

(De Macaroni dialogen – gesprekken met Pa ten tijde van Corona)